’t Graefschap Holland, nieulyx uytghegheven door Iacob A. Colom. Schaal ca. 1:60.000. Amsterdam, Iacob A. Colom, 1647. Ingekleurde kopergravure in 40 bladen, elk blad 40,5 x 29,5 cm, tezamen 295 x 162 cm.
In 1639, toen de Gouden Eeuw haar hoogtepunt naderde, bracht de Amsterdamse doopsgezinde drukker en uitgever Jacob Aertsz. Colom een kaart van Holland uit, die qua omvang voorkomen en pretentie geheel beantwoordde aan het beeld dat dit gewest van zich zelf wenste te presenteren. Het werd de grootste wandkaart die er ooit van een provincie verkrijgbaar was: manshoog en bijna drie meter breed. Zoals alle grote wandkaarten van Holland was hij op het westen georiënteerd om niet te hoog te worden. Vanwege technische beperkingen hadden koperplaten in die tijd nog een vrij kleine maximale omvang. Vandaar dat veertig bladen, in vier rijen van tien breed, aan elkaar geplakt moesten worden om zo’n grote kaart te kunnen samenstellen. Veel van dit soort kaarten hebben de bedreigingen van licht, rook, stof, vuil, insecten, verhuizingen, enzovoort in de loop der eeuwen niet heelhuids doorstaan en vonden vroeger of later een roemloos einde.
Van Coloms kaart zijn drukken bekend uit 1639, 1647, 1661, twee uit 1681 en een laatste uit het tweede kwart van de achttiende eeuw. Zo’n groot aantal drukken wijst op een grote populariteit en een productie van vele honderden, mogelijk zelfs enkele duizenden exemplaren. De wandkaart moet derhalve in veel openbare ruimten en grote particuliere huizen te bewonderen zijn geweest. De weinige goede exemplaren die nu nog over zijn werden niet als wandkaart gebruikt. De losse vellen werden nooit gemonteerd of (nog veiliger) zij werden samengebonden tot een atlas. Zo konden de bladen beschadigen noch zoekraken. Dat gebeurde met het afgebeelde prachtexemplaar uit 1647, dat bewaard in een mooie stevige lederen band voor de tand des tijds behoed werd. Alle bladen werden helemaal met de hand ingekleurd en ten slotte rijkelijk met goud ‘gehoogd’, decoratieve details werden met goud verfraaid. Andere exemplaren werden wel eens meegebonden in verzamelaarsatlassen. De Atlas der Neederlanden bevat er ook een, de laatste editie van Covens en Mortier, alsof hij gisteren afgedrukt is. De editie uit 1647 komt ook voor in elk van de drie zogenaamde ‘reuzenatlassen’ uit circa 1660, geschenken van Hollandse kooplieden aan invloedrijke hooggeplaatste personen in Europa. Daarin zijn complete wandkaarten opgenomen. De kaart van Colom is zo groot dat hij als enige niet aan één stuk, maar alleen in tweeën verdeeld in deze giganten paste.
Colom kon zich baseren op een reeks met elkaar samenhangende kaarten van Holland die in de jaren 1620 het licht zagen. Zij gingen alle terug op het werk van Balthasar Florisz. van Berckenrode, die een nieuwe kaart van Holland samenstelde uit eigen landmeetkundige arbeid met aanvullingen uit bestaande kaarten. Dat nieuwe beeld van Holland kreeg vorm in uitgaven van Willem Jansz. Blaeu uit 1621 en Jodocus Hondius uit 1629. De versie van 1621 vinden we als wandkaart op Vermeers schilderij De officier en het lachende meisje. Het kaartbeeld werd verder uitgebreid naar het noorden door toevoeging van meer Waddeneilanden, waardoor de kaart nog breder werd. Die layoutwijziging moet Colom hebben afgekeken van Claes Janszoon Visscher, die de Van Berckenrodekaart, inclusief die uitbreiding, net iets eerder liet verschijnen, in 1637. Latere drukken vertonen steeds subtiele aanpassingen. Het is vermakelijk te constateren dat gedurende de eeuw dat de kaart herdrukt werd zelfs de kleding van de figuren in de cartouche aan de mode aangepast is. Frederick de Wit bracht in zijn heruitgave van 1681 ook menige topografische wijziging aan. Diverse steden en vestingen blijken in de tussenliggende periode uitgebreid en versterkt te zijn. In 1672, het ‘rampjaar’, toen de Republiek van alle kanten aangevallen werd, had zich een bijzonder penibele militaire situatie voorgedaan.
De ruime uitsnede van de kaart bracht met zich mee dat zelfs de omgeving van Breda er nog op staat. Ook de gehele provincie Utrecht en delen van Gelderland en Friesland vallen binnen de kaart. Soms treft men willekeurige combinaties van enkele deelbladen van deze kaart in collecties aan. Vertrouwdheid met de kaart van Colom is dan een voorwaarde om die als zodanig te kunnen identificeren. (tekst: Jan Werner)